Egel ( Erinaceus europaeus )

 

Beschrijving

Een volwassen egel meet tussen 20 en 31 cm met een staartlengte van 2 tot 4.5 cm.

Hun gewicht varieert van 300 gram tot 1500 gram ( net voor de winterslaap ).

Ze bezitten tussen de 5000 en 8400 stekels.

Hij heeft een gedrongen lichaam, een spitse kop en een kleine staart, die hij verborgen houdt tussen de stekels.

De kop begint breed, maar loopt spits toe naar de donkere snuit.

Aan het uiteinde van de snuit bevinden zich tien paar neusharen.

De oren zijn klein en nauwelijks zichtbaar.

De ogen zijn klein en zwart en staan zijwaarts in het gezicht.

De schedel is verlengd. 

De tanden slijten snel door zand, steen en aarde die de dieren meekrijgen met het voedsel.

Hierdoor zijn de tanden bij oudere dieren vaak afgebroken of zelfs verdwenen.

Alhoewel bij het lopen de buik zich dicht bij de grond bevindt, zijn de poten vrij lang, ongeveer tien centimeter van de heup naar de tenen. Tijdens het lopen houdt het dier ze zeer gebogen.

Aan iedere poot bevinden zich vijf tenen, die alle voorzien zijn van een klauw.

De vachtkleur varieert van geel- en grijsbruin tot donkerbruin.

Een donker V-vormig masker loopt over de snuit.

De buik is grijs- tot donkerbruin, met een bruine vlek op de borst die qua grootte varieert.

Hiermee is de soort te onderscheiden van de nauw verwante Oost-europese egel, die een witte borstvlek heeft.

Een egel legt maximum 40 meter af  op een minuut en tijdens een korte sprint 2 meter/seconde.

 

Leefgebied van de egel

De egel gedijt in een grote verscheidenheid aan biotopen.

Hij voelt zich echter niet thuis in naaldbossen, moerassen en heidegebieden.

Zijn voorkeur gaat uit naar een bosjes met weiden, woonzones met tuintjes, velden, boomgaarden , struikgewas en braakland.

Ze zijn plaatselijk talrijk in loofbossen met ondergroei, vochtige weiden en grasvelden.

 

De egel in de winter

Om de voedselschaarste in de winter te kunnen overleven slaat de egel zijn voorraad op in de vorm van lichaamsvet.

Voor het dier is het dus van levensbelang in de herfst een goede vetreserve op te bouwen.

In tegenstelling tot wat velen denken , begint de egel niet plots aan zijn winterslaap.

Als de nachten kouder worden dan 10°c en er steeds minder prooidieren zijn, vermindert hij geleidelijk zijn activiteit.

In een zachte herfst kunnen de normale activiteiten duren tot in november en zelfs december.

Gewoonlijk beginnen de eerste egels hun winterslaap vanaf begin oktober.

Het houden van een winterslaap betekent niet noodzakelijk dat er geen enkele activiteit is.

Zelfs in de koudste maanden ( januari en februari ) kunnen sommige dieren plots ontwaken en gedurende een korte periode hun activiteiten hervatten.

Een beperkt aantal egels bouwt zelfs een nieuw nest om er zijn winterslaap in voort te zetten.

In feite is er nog veel te weinig geweten over de winterslaap van de egel en is een opeenvolging van korte ontwaakperiodes misschien wel de regel.

De egel overwintert alleen hoewel het voorvalt dat verschillende dieren hun nest dicht bij elkaar hebben op een ideale plek.

Het winternest is uiterst belangrijk omdat het bescherming moet bieden tegen koude en vocht.

Het wordt zorgvuldig gebouwd, overdekt en waterdicht gemaakt.

Het moet mogelijk zijn er een 10 cm dikke laag dorre bladeren in op te stapelen om er zich in te wikkelen.

De plek van nest kan vanalles zijn, als ze maar voldoende bescherming biedt: Een stapel hout, dichte struik, een ruimte onder de vloer van een loods of in een tuinhuisje.

De activiteiten worden begin april geleidelijk hervat naargelang de streek, het voedselaanbod maar ook de weersgesteldheid.

 

Voedsel van de egel

Wanneer de egel op jacht is geeft hij een aarzelende indruk.

Hij snuffelt wat links en rechts en stopt vaak om de geur van de omgeving in zich op te nemen.

Samen met zijn gehoor is zijn reukzin het best ontwikkeld.

Het voedsel van de egel is voornamelijk van dierlijke aard.

Op zijn menu staan voornamelijk ongewervelde dieren die zich op de grond of in het gras voortbewegen.

De meest voorkomende prooien zijn : kevers, regenwormen en rupsen.

Verder lusten ze ook slakken, spinnen, oorwormen, duizendpoten, wespen , hommels...

Vanzelfsprekend vallen ook eieren en jongen van zangvogels die op de grond nestelen ten prooi aan de egel.

Piepers, leeuweriken, fluiter en patrijzen zijn voorbeelden van vogels waar de eieren geroofd worden doch is de egel slechts voor 5 % verantwoordelijk van de vernieling van deze broedsels.

Het is mogelijk dat woelmuizen en veldmuizen bij gelegenheid het slachtoffer worden van een egel maar het betreft hier dan steeds om zeer jonge diertjes.

Een egel vangt zijn prooi en doodt deze uitsluitend met de kaken.

In de lente bestaat hun voedsel uit insecten, in de zomer en herfst veelal vruchten.

Vegetarische voeding bestaat uit : appels, pruimen, bessen, noten, eikels, beukennoten, knollen, wortels en ook paddestoelen.

Voortplanting

De voortplantingsperiode is van eind april tot juli met eventueel een 2 de worp in september.

De draagtijd van een egel is tussen de 31 en 42 dagen.

Jonge egels worden geboren van half mei tot eind september en zelfs oktober.

Het aantal jongen bedraagt van 2 tot 7 met als uitersten: 2 tot 10.

De jonge egels verblijven 3 weken in het nest.

De jonge dieren zijn zelfstandig vanaf 6 weken.

Het leven van een egel

Een egel ouder dan 5 jaar is eerder een uitzondering op de regel.

Meer dan de helft van de jonge egels haalt de leeftijd van 1 jaar niet.

Overwinteren is een zeer zware beproeving voor deze jonge dieren maar ook wegens de weerloosheid in het nest; denk maar aan smeltende sneeuw, overstromingen , vernielingen, afbranden van bermen etc.

De jonge egels die het eerste jaar doorkomen hebben een kans hun leven met 2 tot 3 jaar te verlengen.

De stekels van een egel bieden een uitstekende bescherming tegen roofdieren en meestal zijn het jonge dieren die ten prooi vallen.

De meest opvallende doodsoorzaak is echter het wegverkeer.

De meeste slachtoffers vallen in de periode juni-juli tijdens de voortplantingsperiode en het vaakst zijn het volwassen mannetjes.

De terreinoppervlakte dat gebruikt word door een volwassen egel in een seizoen bedraagt tussen 10 en 50 hectare.

Over het algemeen mijden egels elkaar en verdedigen ze geen territorium.

Het is wel mogelijk dat hun gebieden mekaar overlappen.

De egel verplaatst zich relatief veel en legt hierbij een afstand af van 2 km tijdens een uitstapje.

Een nachtelijke bezoeker die je in de tuin opmerkt hoeft helemaal geen vaste gast te zijn want het is bewezen dat men egels bijna nooit op dezelfde plaats gaat terugzien.

Egels zijn ook echte vlooiendragers. Deze vlooien gaan gelukkig niet over op de mens maar de aantallen op 1 egel kunnen oplopen tot makkelijk 500 vlooien.

Parasieten zijn dan ook vaak boosdoeners die op hun beurt de dieren ernstig kunnen verzwakken.

Bij het manipuleren van een egel steeds opletten voor teken. 

Egelhuis maken

Gebruik ongeverfd hout of watervast multiplex, minstens 12 mm dik. Het hout mag in geen geval behandeld zijn, aangezien de behandelingsproducten zeer giftig zijn voor egels! Nagel het dak niet vast, zodat je het egelhuis later nog kan reinigen. Gebruik daarvoor geen schoonmaakproducten.

Voorzie een ventilatiebuis met de buitenopening naar beneden ivm binnen regenen. Om te vermijden dat de egel bladeren in de buis duwt, dek je ze best binnenin het egelhuis af met een muggengaasje.

Bedek het egelhuis met een dikke laag zand, takken en/of bladeren. Met een plastic zeil tussenin zal het huis veel langer mee gaan. Egels hebben zachte voetkussens. Bedek de bodem van het egelhuis daarom met een beetje grond en/of zaagsel. Plaats het egelhuis niet met de opening naar het noorden of noordoosten om koude tocht te vermijden.