Postduif ( Columba livia domestica )
De postduif of reisduif is een gedomesticeerde afstammeling van de rotsduif.
Deze leeft in middelgebergten, en dan vooral langs kusten en op zeekliffen.
Je komt de rotsduif onder andere tegen in Groot-Brittannië en in de landen rond de Middellandse Zee.
Door kunstmatige selectie zijn duiven gefokt die, na een periode bij de eigenaar te hebben doorgebracht, indien naar elders vervoerd en losgelaten, op nog niet volledig begrepen wijze de weg naar hun oorspronkelijke verblijf terugvinden.
Al drie millennia geleden werden boodschappen overgebracht met postduiven.
In het 19e-eeuwse Europa bleef men ook na de uitvinding van de telegraaf postduiven gebruiken om lacunes te ondervangen.
Postduiven hebben een fenomenaal oriëntatievermogen.
Duiven die ver van huis worden gebracht, tot honderden kilometers ver, weten vaak feilloos hun thuis terug te vinden.
Daarom werden zij in het verleden gebruikt om berichten over te brengen; zo ontstond ook een sport, de duivensport, waarbij het erom gaat welke duif het snelst thuis is nadat een aantal gezamenlijk is gelost.
Een mannetjesduif wordt doffer genoemd, een vrouwtje duivin.
De doffer is forser en krachtiger gebouwd dan de duivin, heeft grotere neusdoppen, een langer borstbeen en bredere slag- en dekpennen.
Een postduif kan snel en lang vliegen , met een topsnelheid van wel 130 km/uur.
De lichaamsbouw van de duif is hier helemaal op aangepast.
Zo zijn de meeste botten van binnen hol.
Hierdoor is de duif niet zwaar.
Een postduif heeft ook twee hele sterke borstspieren.
Deze spieren gebruikt de duif om de vleugels op en neer te bewegen.
De lichaamstemperatuur van vogels is veel hoger dan bij zoogdieren, namelijk 41ºC.
Dat is omdat het vliegen veel energie kost en de duif daarom een hogere verbranding nodig heeft.
De postduif groeit heel erg snel in vergelijking tot andere dieren.
Wanneer een jonge duif uit het ei komt, is het niet veel groter dan een duim en weegt het ongeveer 20 gram.
Na vijf weken weegt de duif al 300 gram en wordt hij ook niet veel groter meer.
Als een duif geboren wordt, is deze blind en naakt.
De duif is met een beetje geel dons bedekt.
De eerste dagen krijgen ze zogenaamde 'kropmelk' gevoerd.
Dat is eiwitrijk voedsel dat aangemaakt wordt in de krop van zowel doffer als duivin.
Na zes dagen gaan de ogen van de duif open.
Vanaf dat moment krijgt hij geen kropmelk meer, maar granen.
Na ongeveer drie weken is de duif zelfstandig en gaat hij zelf eten en drinken.
Als ze vier weken oud zijn, beginnen ze te vliegen.
Vanaf ongeveer een half jaar zijn de duiven geslachtsrijp.