Bontbekplevier ( Charadrius hiaticula )

 

Bij ons kunnen bontbekplevieren het hele jaar door gezien worden.

Als broedvogels zijn ze schaars, als trekvogels komen ze in vrij grote aantallen voor, vooral langs de kust tijdens de najaarstrek in de nazomer en herfst (augustus-september) en de voorjaarstrek (april-mei).

Er zijn ook overwinteraars, maar die trekken weg bij strenge vorst.

Ze hebben een zwart verenkleed met witte banden op de kop, borst en hals, oranje poten en een oranje, zwartgepunte snavel.

Door het donkere oog is de bontbekplevier te onderscheiden van de kleine plevier.

In de vlucht is duidelijk een witte streep te zien.

Dit is voor beide geslachten gelijk.

De lichaamslengte bedraagt 18 tot 20 cm en het gewicht 50 tot 70 gram.

Op de foto is een juveniele bontbekplevier te zien waarbij de bek nog volledig zwart is.

Deze soort komt voor in de meest uiteenlopende habitats in IJsland, Scandinavië en het Verenigd Koninkrijk, die het leeuwendeel herbergen van de Europese populatie bontbekplevieren. 

De Bontbekplevier is altijd een erg zeldzame en onregelmatige broedvogel geweest in Vlaanderen.

Voor zover we weten broedden er van 1932 tot 1992 soms geen, maar meestal slechts 1 of 2 paar in Vlaanderen (maximaal 6 in 1990) verdeeld.

Het voedsel bestaat voornamelijk uit insecten, weekdieren en kreeftachtigen, die meestal gevangen worden na een korte achtervolging.