Witte boksnuitkever ( Anthribus albinus )
De witte boksnuitkever wordt 6 – 12 mm lang en is zeer variabel gekleurd.
De grondkleur varieert tussen lichtgrijs en zwartbruine tinten.
Hij ziet er uit of hij helemaal beschimmeld is en uit zijn dekschelden komen ook nog eens kleine licht of donkerbruine haarbosjes.
Ook de kop is vaak wit behaard.
Het mannetje heeft vrij lange sprieten waarvan ook lid 8 wit behaard is.
Van mei tot augustus komt de kever voor op liggende, dode stammen en takken van loofbomen.
Kever en larve vind je veel op en in rottend en beschimmeld hout.
De larve voedt zich met door zwammen aangetast loofhout, bij voorkeur eiken, beuken, berken, elzen en wilgen.
Er wordt een gang in het hout geknaagd, waarin de larve zich uiteindelijk ook verpopt.