Het is een groenblijvende, kruipende meerjarige, kruidachtige plant die een groeihoogte van 15 tot 30 (zelden tot 45) centimeter bereikt. 

Het is over het algemeen dicht behaard.

De bladeren zijn tot 30 millimeter lang en lineair tot lancetvormig , die bedekt zijn met zijdeachtige, zilverachtige, pluizige en verwarde haren, die zich vormen als witachtig vilt. 

De bloeiwijzen bestaan ​​uit maximaal 15 bloemen. 

De kelk is 5 tot 7 millimeter lang. 

De bloembladen zijn wit en tweemaal zo lang als de kelk. 

De tanden van de capsule zijn licht naar buiten gebogen. 

De bloeiperiode is van mei tot juli op het noordelijk halfrond, maar kan ook op andere momenten van het jaar bloeien.

Het is populair gebleken als gecultiveerde sier en is te vinden in tuinen over de hele wereld. 

Het is een tuinbouwplant, meerjarig, rotsachtig en vormt dichte zilveren tapijten. 

Deze plant stelt niet veel eisen: hij houdt van een arme grond, rijk aan grind, goed gedraineerd, op een zonnige plek. 

Het verspreidt zich gemakkelijk door zijn wortelstokken.