Dwergmispel ( Cotoneaster )
De bloemen staan soms alleen of met enkelen bij elkaar, maar meestal zitten ze in een scherm.
De tweeslechtige bloemen zijn radiaalsymmetrisch en vijftallig.
De vijf korte kelkbladen zijn ook op de vrucht nog goed zichtbaar.
De vijf kroonbladen zijn wit, crême, roze tot lichtviolet of rood.
Er zijn tien tot twintig (soms 22) meeldraden aanwezig.
De bloem heeft twee tot vijf onderstandige tot halfonderstandige vruchtbeginsels.
Elk vruchtbeginsel vormt één zaadje.
De 5-12 mm grote, appelvormige vrucht is rood tot bruinrood of oranje tot zwart.
Alle plantendelen, maar vooral de vruchten zijn iets giftig.
Cotoneaster-soorten vormen meestal struiken. Er zijn soorten die groenblijvend zijn.
De groeiwijze varieert van vlak bodembedekkend tot 15 m hoge bomen.
De takken hebben geen doornen, dit in tegenstelling tot de vuurdoornsoorten (Pyracantha).
De afwisselend staande bladeren zijn enkelvoudig en hebben een korte bladsteel.
De bladrand is glad en de steunblaadjes klein.
Enkele soorten worden als sierplant of als bodembedekker gebruikt.
Bloeitijd juni en in de nazomer vormen zich rode bessen.
De dwergmispel is zuurminnend en een bijenplant, de bessen zijn in de winter geliefd door veel vogels.