Witgezichtsaki ( Pithecia pithecia )
De witgezichtsaki is vernoemd naar de witte gezichten die de mannetjes hebben.
De rest van het lichaam van de mannetjes is zwart of bruin.
De vrouwtjes zijn zwart of bruin en hebben een witte streep die loopt van onder de ogen tot de kin.
Op de foto's zien we links het mannetje en rechts het vrouwtje.
Witgezichtsaki's hebben een dikke waterdichte pels die hen beschermt tegen de vele regenbuien die in hun leefgebied voorkomen. Hun staart is ook lang en dik om hun evenwicht te bewaren.
Zonder staart zijn ze ongeveer zo groot als een dwergkonijn.
Met staart zijn ze ongeveer een kleine meter.
De jongen lijken vlak na de geboorte altijd op een miniatuurvrouwtje.
Pas na twee maanden krijgen de mannetjesjongen hun wittige tronie.
Witgezichtsaki’s leven in het wild in Suriname en omliggende landen.
Daar komen ze voor in tropisch regenwouden, moerasbossen en secundaire bossen.
Saki’s leven meestal in kleine familiegroepen.
Zo’n groepje bestaat uit een man en vrouw die samenleven met hun jongen.
Ook groepen met een ‘extra’ mannetje of vrouwtje komen voor in het wild.
Witgezichtsaki’s kunnen verticale sprongen maken.
Dat ziet er fantastisch uit: met hun sterke benen en voeten lanceren ze zichzelf de ruimte in en landen dan op een stam.
Ze kunnen ook supersnel over takken rennen (met hun armen in de lucht) en goed aan hun voeten hangen.
Witgezichtsaki’s zijn vrij stille, schuwe dieren.
Maar ze kunnen een heel krachtige roep laten horen als de paartijd aanbreekt of om hun territorium te bewaken.
Is er gevaar van een indringer? Dan houden ze zich muisstil en wachten ze tot het gevaar weer geweken is.
Witgezichtsaki’s krijgen hun jongen in het wild tussen november en april.
De jongen worden geboren met dezelfde vachtkleur als het vrouwtje.
Na enkele weken begint de ontwikkeling van de zonen en krijgen ze langzaam het witte/crème- kleurige gezicht.
Vooral het vrouwtje zorgt voor de kleine.
De eerste maand zit het kleintje op haar buik en dijen.
Daarna verhuist het naar haar rug.
Na zo’n 4 maanden loopt het jong al zelfstandig
. Maar moeder zorgt nog voor haar kleintje tot het helemaal zelfstandig is.
Na een half jaar is het jong volgroeid.
Vrouwtjes zijn geslachtsrijp als ze 2 jaar zijn, bij mannetjes is dit een jaar later.
Meestal verlaten de saki-jongen hun ouders na 3 jaar.