Jachtluipaard ( Acinonyx jubatus )
Een Jachtluipaard wordt ook wel een Cheeta of Gepard genoemd.
Er is maar één soort cheeta, maar er zijn wel kleine verschillen tussen cheetas.
Daarom kent een cheeta geen verschillende soorten, maar wel verschillende ondersoorten.
De verschillen tussen cheetas zijn voornamelijk uiterlijke verschillen die verwant zijn aan de leefomgeving van de cheeta.
Zo heeft de cheeta die in de Sahara leeft een lichtere vacht en heeft zo een betere schutkleur in zijn leefomgeving.
Er leven vier ondersoorten in Afrika en één ondersoort leeft in Azië.
Een jachtluipaard kan tot 98/km uur halen en dat in 3 seconden.
Hij trekt even snel op als een Ferrari.
Hij kan als enige katachtige zijn klauwen niet intrekken.
Het voedsel van een jachtluipaard bestaat voornamelijk uit vlees van middelgrote zoogdieren.
Maar ook een vogel of haas kan op het menu staan.
Het jagen vindt plaats in de vroege ochtend of aan het begin van de avond.
Vanaf een rotspartij of vanuit een boom wordt de omgeving goed afgespeurd op zoek naar een antilope, een gazelle of een springbokje.
Als de prooi gevangen is, zal eerst het achterwerk opgegeten worden, want dat gedeelte bevat de belangrijkste vitamines en mineralen die het jachtluipaard nodig heeft.
En het is noodzakelijk om de juiste delen eerst te eten omdat er altijd kapers op de loer kunnen liggen die de prooi willen afpakken zoals bijvoorbeeld een leeuw of hyena.
Water is voor een jachtluipaard wel belangrijk, maar ze hoeven niet iedere dag te drinken.
Over het algemeen drinken ze ongeveer eens per vier dagen, maar ze kunnen tot wel tien dagen zonder water als het moet.
In de natuur ligt de leeftijd van een jachtluipaard ongeveer rond de acht jaar.
Jachtluipaarden die in gevangenschap worden gehouden ,worden over het algemeen veel ouder.
Zo rond de tien tot vijftien jaar kan makkelijk gehaald worden.
Maar hier zijn dan ook geen natuurlijke vijanden zoals krokodillen, leeuwen en tijgers.
Heeft een gewicht tussen de 40 en 65 kg.
De vrouwtjes zijn over het algemeen wat lichter dan de mannetjes.
Ook in hoogte en lengte is er verschil.
Van kop tot billen kunnen jachtluipaarden tussen de 110-135 cm lang worden.
Daar is de staart van gemiddeld 65-85 cm nog niet bij opgeteld.
De hoogte varieert van 60 tot 80 cm.
Als ze zelf worden aangevallen of zich bedreigd voelen, kunnen ze flink uithalen en verwondingen aanrichten bij de tegenpartij. Jachtluipaarden zijn carvivoren, maar ze eten geen mensen en een aanval op mensen is daardoor zeer zeldzaam.
Jaren geleden was de jachtluipaard een statussymbool en hadden koningen een jachtluipaard als huisdier, ter bescherming en voor de jacht.
Een vrouwtje kiest vaak een mannetje uit nabijgelegen leefgebied om mee te paren.
De zwangerschap telt negentig dagen en er komen gemiddeld twee tot vijf welpen ter wereld in een kraambed van lang gras, in struiken of in een hol wat verlaten is.
De welpjes worden vaak verplaatst zodat leeuwen of hyena’s ze niet vinden en na ongeveer anderhalf jaar verlaten ze hun moeder om zelfstandig te gaan leven.
Helaas valt de jachtluipaard onder de bedreigde diersoorten doordat het leefgebied verdwijnt door invloed van de mens en het jagen op deze dieren voor hun vacht.