Zwarte mees ( Periparus ater )
De zwarte mees wordt gekenmerkt door de zwarte kruin, de witte wangen en nekvlek.
De kop is groot in verhouding tot het kleine lichaam en de korte staart.
De zwarte kin en keelvlek zijn duidelijker dan bij de meeste andere mezensoorten.
Deze mezensoort is de kleinste van de in Europa voorkomende mezensoorten.
Ze komen voornamelijk in naaldhout voor.
Zwarte mezen zijn ijverige hamsteraars en verstoppen hun voorraden op plekjes waar ze normaal ook hun voedsel zoeken.
Dwz tussen dennennaalden, stukjes korstmos of in spleten achter dennenschors.
In het algemeen maken ze hun nest laag bij de grond in een vermolmde boomstronk.
Wanneer dergelijke gelegenheden ontbreken gebruiken ze holen van knaagdieren.
Het vrouwtje bouwt het nest en bebroedt de eieren maar beide ouders verzorgen de jongen.
Hun voedsel bestaat uit spinnen, bladluizen en andere kleine insecten.
Buiten het broedseizoen foerageren zwarte mezen vaak in gezelschap van andere mezensoorten.
Standvogel
Wintergast