Triangelmot ( Hypsopygia costalis )
Een prachtig purperrood met geel motje.
Hij kent twee typische rusthoudingen. In de eerste zit hij er bij als een pijlpunt, zodat van de achtervleugels in het geheel niets is te zien.
In de tweede op een spannerachtige manier met geheel gespreide vleugels en een opgewipt staartje.
In die pose zijn de achtervleugels bijna geheel zichtbaar.
Hij lijkt veel op het gelijkgekleurde muntmotje, maar het grote verschil zit in de prachtige gele zoom aan de vleugels bij de triangelmot.
En daarmee is hij met geen enkel ander nachtvlindertje te verwarren.
Met een spanwijdte van 18 tot 22mm duidelijk iets groter dan het muntmotje.
De eitjes komen in september uit.
De larven eten tot ze halfvolgroeid zijn en gaan dan in winterslaap om in het voorjaar hun ontwikkeling af te maken.
Verpopt in mei/juni in een stevige ovalen kokon.
De rupsen eten droge plantendelen en zijn dan ook te vinden in opslagplaatsen van hooi, verlaten nesten van allerlei vogels en zoogdieren (konijn, vos enzovoorts), afval in kippenhokken en rieten daken.
De triangelmot heeft een lange vliegtijd: van midden-mei tot in oktober.
In tegenstelling tot het muntmotje vliegt hij alleen 's nachts.
Komt wel regelmatig op licht af en soms op smeer.
Rust overdag vaak in singels en heggen, maar ook wel op en in gebouwen, kippenhokken en dergelijke. Komt in bijna geheel Nederland en België algemeen voor, vooral op zandgrond.