Hagedoornvlinder ( Opisthograptis luteolata )

 

Een gele spanner, met langs de voorrand van de voorvleugel enkele kastanjebruine vlekjes en één grotere vlek in de vleugelpunt.

Ongeveer in het midden van de voorrand van de voorvleugel bevindt zich een kleine, langwerpige of maanvormige, witte vlek met een roodbruine omlijning.

De soort is weinig variabel.

Meestal is het vrouwtje groter dan het mannetje; de vlinders van latere generaties zijn gewoonlijk iets kleiner.

Vliegperiode van half april-eind september in twee, mogelijk drie generaties.

De tijd waarop de voorjaarsgeneratie verschijnt is afhankelijk van het stadium waarin de soort heeft overwinterd.

Sommige onderzoekers veronderstellen dat de soort een regelmatig patroon heeft van drie generaties in twee jaar.

De vlinders worden overdag soms na verstoring op of bij de waardplant waargenomen.

Ze worden vaak vliegend gezien vlak voor de schemering en komen goed op licht.