Eikenoogspanner ( Cyclophora porata )
De voor- en achtervleugel zijn bruingeel of rozeachtig bruin en vaak sterk gespikkeld.
De oogjes op de vleugel zijn meestal duidelijk.
Doorgaans is in het middenveld, en soms ook in het wortelveld van de voor- en achtervleugel een extra dichte rozerood tot bruin gekleurde bespikkeling aanwezig.
In de meeste gevallen is een meer of minder duidelijke middenschaduw aanwezig.
Langs de achterrand van de vleugel bevinden zich gewoonlijk donkere vlekken.
Vliegt eind april-eind augustus in twee generaties.
De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen in kleine aantallen op licht.
Hun habitat beslaat bossen, heiden en struwelen, met een voorkeur voor eikenstruwelen en eikenhakhout op warme beschutte plaatsen.
De eikenoogspanner is in België een zeldzame soort en dan meestal nog waarneembaar aan de kust.
Deze vlinder op foto werd gezien in de Gerheser bossen half April rustend op de onderkant van een eikenblad aan de bosrand.