Aardbeiloopkever ( Harpalus rufipes )
De aardbeiloopkever is bruin tot zwart van kleur, glanzend en heeft een enigszins afgeplatte vorm zoals de meeste loopkevers.
De dekschilden hebben fijne groeven die in de lengterichting lopen.
De kever is 14 – 16 mm lang.
Loopkevers kunnen snel lopen en veel soorten zijn niet in staat om te vliegen, omdat de vleugels ontbreken of omdat de dekschilden vergroeid zijn maar de aardbeiloopkever kan wél vliegen.
De aardbeiloopkever treft men overdag aan op donkere plaatsen, bijvoorbeeld onder stenen.
De eieren worden in de herfst in de bodem afgezet, waar de uitgekomen larven leven van andere kleine dieren.
De aardbeiloopkever komt vooral voor op of in droge zandgrond en kan als larve of als kever overwinteren.
De kevers vreten bij voorkeur de zaadjes van de aardbeien, waardoor de vruchten ernstig worden beschadigd, maar ook zaden van sparren, grove dennen en lariks worden gegeten.
Soms bijten ze de jonge fijnsparkiemplantjes door.
Voor de mens, zijn huisdieren en goederen zijn ze volstrekt onschadelijk.
Het is een bekend feit dat deze insecten soms in grote aantallen op het veld neerstrijken.
Vooral bij warm weer komen zij van daar uit gemakkelijk gebouwen binnen.
Deze kever is vooral in het donker actief.
Een andere benaming voor deze soort is Roodpoothalmkruiper.