Het is een vrij algemene muurwesp die voorkomt in heel België.
De soort is actief van maart tot tot eind september .
De vrouwtjes zijn de enige muurwespen die overwinteren.
Ze kunnen in maart en half april aangetroffen worden voordat de andere soorten actief zijn .
Hierdoor zijn ze makkelijk te identificeren.
De mannetjes sterven in de nazomer na de paring .
De vrouwtjes werden de vorige zomer bevrucht .
Vanaf eind juni vliegt de nieuwe generatie.
Ze nestelen in allerlei boorgangen, natuurlijk of kunstmatig.
De gele tekening op het eerste achterlijfsegment is U-vormig.
Bijna altijd duidelijke gele vlekken op het scutellum en bij circa 1/3 van de waarnemingen ook kleinere gele vlekken op het metanotum.
De buiklijn van achterlijfsegment 2 vormt direct na de dwarsgroeve een opstaand randje.
Van daaruit valt de buiklijn wat terug, een licht holle glooiing vormend.
Richting het einde het achterlijfsegment 2 gaat die holle lijn over in licht bollend of vlakke lijn.