De Amegilla albigena is een solitaire bij.

Wordt ook wel eens de zebra-amegilla genoemd en is een middelgrote soort (9-11 mm).

 De meesten graven hun eenvoudige nest in droge grond, waardoor ze hun Engelse naam ‘digger bees’ krijgen.

Alle soorten zijn zeer snelle vliegers. 

Bij vrouwtjes van Amegilla albigena is de tergietschijf nooit bedekt met geelachtige vervilte haren (slechts een strook lichte haren op de tergietrand, vaak tamelijk wit) en bij mannetjes zijn de lichaamsharen voornamelijk wit en niet gelig.

 Bovendien is het duidelijke patroon van het gezicht kenmerkend voor de soort: grotendeels crèmewit bij het vrouwtje, met twee grote zwarte trapeziums aan de bovenkant van de clypeus (versus een minder uitgebreid licht deel en een donker deel met een andere vorm) en grotendeels wit, zonder donkere vlek, bij de man (vs minder uitgebreid licht deel of geel van kleur).

 

Net als Anthophora foerageren ze voornamelijk bloemen met lange bloemkronen, zoals Boraginaceae, Lamiaceae, Leguminosae, Scophulariaceae en Asteraceae van de Carduae-stam (distel.

Hoewel sommige Anthophora en Habropoda soms in bosrijke gebieden te zien zijn, wordt Amegilla duidelijk geassocieerd met dorre biomen, struikgewas, steppen, subwoestijnen en woestijnen.

Zeer weinig soorten steken de 45e breedtegraad naar het noorden over en alleen op zeer geïsoleerde plaatsen.