Zeeboontje ( Echinocyamus pusillus )

 

 

Het Zeeboontje of Dwergzeeappel is een kleine zee-egel met een opvallend sterk skelet.

Dit diertje leeft ingegraven in het zand en zoekt langzaam bewegend naar voedsel, met name naar algen en afval.

Deze schraapt het dan van de ondergrond af, door het zand tussen de 5 tanden te raspen.

Het lichaam is bedekt met kleine stekeltjes, deze kunnen langzaam bewegen en hiermee loopt het diertje over het zand.

 

Het zeeboontje heeft een orgaan om de 5 tanden te bewegen, dit wordt de lantaarn van Aristoteles genoemd.

Ze bezit verschillende soorten spieren om de tanden heen en weer te bewegen, met deze tanden schraapt de zeeboon organisch materiaal (algen , afval) van het zand af.

Het  is maar 1 centimer groot en zandkleurig, en bedekt met fijne stekels.

Wanneer de omstandigheden niet goed zijn verkleuren ze naar groen.

 

Het zeeboontje plant zich in de zommer voort: eieren en sperma worden aan het water afgegeven en versmelten in het plankton.

Er is dus een stadium dat het zeeboontje deel van het plankton uitmaakt, het zgn meroplankton.

Ze zijn dan bezet met stekels: In de Noordzee is dit belangrijk: door de grote hoeveelheid van de zeeegels en door hun stekelig karakter laten ze de waterinvoer van zeewaterpijpen dichtslibben doordat ze de filters verstoppen.

Dit gebeurd vooral op de booreilanden voor olie en gas.

 

Het zeeboontje spoelt soms massaal op het strand aan, met name als de wind uit het oosten komt.

De fijne stekeltjes zijn dan verdwenen ( zie foto's )

Het dier heeft mon en anus vlak naast elkaar, en niet zoals bij de meeste zee-egels, tegenoverelkaar liggend .

 

Als vijand hebben ze  vooral enkele grotere vissen als vijand zoals schar en schelvis.

Ze komen vooral voor in ondiep zeewater tot 20 meter, maar kan tot 1200 meter diepte voorkomen.

Het leeft vooral van afval, maar ook van algen..

Het zeeboontje was vroeger massaal aanwezig in de Noordzee, maar is sterk afgenomen, veroorzaakt doordat bij het vissen de bodem wordt omgewoeld.