Zesvlekkige groefbij ( Lasioglossum sexnotatum )
Een relatief grote groefbij met een opvallende grijze beharing van borststuk.
De vleugels zijn iets donkerder gekleurd dan gewoonlijk bij groefbijen.
Het achterlijf heeft duidelijke, onderbroken witte haarbandjes, waardoor het achterlijf zes vlekken lijkt te hebben.
Zowel vrouwelijk als mannelijk exemplaren hebben een relatief rond gezicht.
Komt verspreid over Vlaanderen voor.
Nestelt op droge, warme plekken in zanderige of lemige bodem, ruderaal terrein.
Deze bij vliegt van begin april tot half oktober op bloemrijke, halfopen terreinen met een zanderige of lemige bodem.
Het solitaire nest wordt in de grond gemaakt.
Het is een polylectische soort, die op allerlei planten wordt gevonden, onder meer Heggenrank Bryonia dioica en Klein Streepzaad Crepis capillaris.