Zowel mannetjes als vrouwtjes van deze soort hebben een zwart-geel gestreepte buik.

De antennes van het vrouwtje zijn driekleurig; van oranje naar geel en zwart.

Men vind ze meestal patrouillerend rond lage vegetatie en bloemen zoals schermbloemigen.

Roofzuchtig op mot- en vlinderlarven waarbij ze eieren legt in het lichaam van een gastheer. 

Hier op de foto zie je  een vrouw. 

Het mannetje heeft de laatste segmenten van de buik helemaal zwart en twee grote gele segmenten met een kleine zwarte ring en de antennes zijn helemaal zwart en niet driekleurig zoals hier.

Vrouwtjes overwinteren als bevrucht vrouwtje en komen tevoorschijn in April om hun gastheren (nachtvlinders) te parasiteren.

In juni komen de nieuwe mannetjes uit.

Deze zijn massaal in tuinen op hagen te zien en vallen op door de grootte (rond de anderhalve centimeter).

Ze paren met de vrouwtjes die iets later in juli en augustus uitkomen.

De bevruchte vrouwtjes overwinteren weer op hun beurt.