Heidezandbij ( Andrena fuscipes )
Het is een slanke bij met voor de vrouwelijke exemplaren een opvallend kort snuitje en brede lichtbruine haarbanden op het achterlijf.
Eerder een zeldzame zandbij met een lengte van 8 tot 11 mm.
De kop is lichtzandkleurig behaard, het borststuk is bruin behaard.
Alleen het kopschild en het rugschildje is glanzend glad.
Bij de man is het borststuk lichtbruin, de overige delen crèmekleurig behaard, met onduidelijke haarbandjes op het achterlijf.
De mannetjes patrouilleren vaak in groepjes van 8 tot 12 exemplaren en zetten op verschillende plaatsen geurmerken af.
Het labrum (de bovenlip) heeft een kleine uitstulping.
Voor herkenning in het veld is de late vliegtijd en de gebondenheid aan struikheide (Calluna vulgaris) een belangrijk kenmerk.
Andrena fuscipes komt voor op binnenlandse zandgronden.
Het nest wordt ondergronds gemaakt.
Het is een solitair nest, dat toch vaak in groepen wordt gevonden.
Deze zandbij vliegt van half juli tot begin oktober.
Het is een zeer waarschijnlijke gastheerbij voor de Heidewespbij Nomada rufipes.
Ook de Groefbijendoder Cerceris rybyensis dringt soms de nesten van deze bij binnen.