Gewone slobkousbij ( Macropis europaea )

 

De slobkousbij is een kort en breed gebouwd bijtje met weinig beharing.

De soort lijkt verspreid over heel België en kent een gespecialiseerd bezoek op wederik.

De bij komt voor overal  voor in natte omgevingen waar de wederik groeit.

De vrouwtjes zijn herkenbaar aan de witbehaarde schenen in combinatie met donkere dijen en metatarsen.

Daar hebben ze de Nederlandse naam aan te danken.

De mannetjes hebben een geelgevlekt gezicht.

De lichaamsbouw is vrij kort en breed, slechts weinig behaard en het lichaam is zwart.

De soort verzamelt stuifmeel en plantenoliën op de Grote wederik, de Puntwederik en de Moeraswederik.

Nectar wordt vaak vergaard op andere planten, zoals distels en Grote kattenstaart.

De bij vliegt van half juni tot eind augustus.

Aangezien de soort vooral in vochtige gebieden voorkomt, zal je haar aantreffen langs greppelranden van (spoor)wegen en oevers van kanalen, beken en rivieren.

Omdat de Slobkousbij gespecialiseerd is op wederiksoorten, is het nuttig om op zoek te gaan naar plaatsen waar die planten groeien, zoals rivieroevers.