Aardhommel ( Bombus terrestris )
De aardhommelkoninginnen beëindigen hun winterslaap vroeg, meestal al in maart.
Ze vliegen laag bij de grond op zoek naar oude muizennesten om hier hun nest in te stichten.
Af en toe kan je een koningin op een mooie winterse dag in het kreupelhout zien vliegen .
De soort sticht elk jaar een nieuwe kolonie.
In tegenstelling tot honingbijenvolken die in kasten leven en de winter overleven, sterven hommelkolonies net voor de winter.
Aan het einde van de zomer verschijnen mannetjes en jonge koninginnen en de oude koningin sterft.
Na de paring overwinteren de nieuwe koninginnen en starten hun eigen kolonie in het voorjaar!
Het nest zit in de grond en kan tot anderhalve meter diep liggen.
Kraken van het nest komt veel voor.
Kraken wil zeggen dat een andere koningin de koningin probeert dood te steken om zo het nest over te nemen.
De aardhommel slaat het stuifmeel op in toevallig leegstaande broedcellen en is te vinden op vele planten.
In het begin van het jaar op de wilg en later in het jaar veel op distels, klaver en vingerhoedskruid, prei.
Een volgroeide kolonie van de aardhommel bestaat uit zo'n 300 tot 600 werksters.
Op de foto zie je meeliftende mijten die de hommel op zich niet schaden en zich enkel tegoed doen aan pollenresten maar indien de aantallen te groot zijn kan de hommel hier uiteraard last van hebben tijdens het vliegen of foerageren.
De hommel op foto steekt zijn poot omhoog omdat ik te dicht bij kwam met de camera... zo uiten ze zich wanneer ze zich bedreigd voelen.